TravelTalia logo
Nederland > Gelderland
Ne > Gelderland
Gelderland Deze provincie is de grootste van Nederland en is de perfecte plaats om een groene vakantie te beleven. Met de bossen van de Veluwe, de akkers van de Achterhoek en de cultuur van de Hanzesteden. Wil je even terug onder de mensenmassa? Apeldoorn en Arnhem zijn steeds in de buurt!
Ontdekken in Gelderland
Arnhem is niet de grootste onder de steden maar een stadswandeling in Arnhem omvat wel alle onderdelen. Winkelstraten, een park en verschillende bezienswaardigheden die je nergens anders kan vinden. Parkeren doen we in de Parkeergarage C...
In deze wandeling laten we de stad Nijmegen voor wat hij is en trekken de natuur in. Het eerste stuk stappen we via het Valkhof naar de Ooijpolder langs de Waal en daarna oostwaarts in de Persingensestraat om terug te keren langs de wate...
Alles ontdekken in Gelderland
Wandelingen
Alle Wandelingen in Gelderland (2)
Verblijf Gelderland
Hotels
Hotels
Vakantieparken
Vakantieparken
Steden & Plaatsen
Apeldoorn
De geschiedenis van Apeldoorn gaat terug naar het jaar 792 toen het als "villa ut marca Appoldro" werd genoemd in een schenkingsakte. In het begin en de eeuwen daarna was Apeldoorn een klein dorpje, dat bestond uit een paar huizen. Toen tegen het einde van de 16e eeuw de papierindustrie op gang kwam, groeide Apeldoorn snel. In 1684 kocht Willem III van Oranje het huis Het Loo en liet daarnaast paleis Het Loo bouwen omdat Apeldoorn centraal in een jachtgebied lag. Daarna hebben meerdere leden van de koninklijke familie het paleis bewoond, tot het overlijden van koningin Wilhelmina. Ook Lodewijk Napoleon zou paleis Het Loo als zomerresidentie gebruikt hebben. Paleis Het Loo is sinds 1984 een museum. Om de werkgelegenheid en economie en daarmee de groei van Apeldoorn een duwtje in de rug te geven, liet koning Willem I uit eigen middelen het Apeldoorns Kanaal graven, dat loopt van de IJssel bij Hattem naar Apeldoorn en dat gereed kwam in 1829. Later, in 1868, werd dit kanaal doorgetrokken naar Dieren waar het ook weer aansluit op de IJssel. Het noordelijk deel volgt in grote lijnen het in de middeleeuwen aangelegde kanaaltje De Grift. Tegelijk schonk koning Willem I een derde deel van het benodigde kapitaal voor de aanleg van een grindpad (grotendeels langs het kanaal), dat de reistijd tussen Arnhem en Zwolle aanzienlijk verkortte. In 1876 werd Apeldoorn aangesloten op het landelijk spoorwegennet. Dit laatste zorgde voor een toename van de bedrijvigheid, maar het belang van het Apeldoorns kanaal nam daarmee af. In 1962 werd het noordelijk deel gesloten, gevolgd door het zuidelijk deel in 1972.
Arnhem
Hoewel de vroege sporen van nederzettingen getoond hebben dat de vroege Arnhemmers zijn afgedaald uit de hoger gelegen bossen, is Arnhem oorspronkelijk niet gebouwd op de oevers van de Rijn, maar op het hoger gelegen deel langs de Sint-Jansbeek. Arnhem ontstond op de plek waar de weg tussen Nijmegen en Utrecht/Zutphen zich splitste. Zeven sprengbeken voorzagen de stad van water en pas toen de loop van de Rijn in 1530 door de Arnhemmers verlegd werd kwam Arnhem aan de rivier te liggen. De nederzetting kreeg op 13 juli 1233 stadsrechten van graaf Otto II van Gelre, de graaf van Zutphen. Arnhem had in de 13e eeuw 2000 tot 3000 inwoners, die binnen de vestingwallen van de huidige binnenstad woonden. Hoewel Arnhem al voor de stadsrechtsverlening een vorm van verdediging had, groeide deze in 1291 uit tot stadsmuur, die in 1505, 1519 en 1533 werd uitgebreid om ten slotte in de 19e eeuw te worden afgebroken. De stad Arnhem was daarmee de eerste vestingstad van het Koninkrijk die haar muren mocht slechten. Al in 1543 was Arnhem de belangrijkste stad in Gelre door de vestiging van het gerecht en de rekenkamer. Meer officieel werd de stad in 1579 het eerst de Gelderse hoofdstad, toen ze zich als hoofdstad van het Kwartier van Veluwe in het Hertogdom Gelre bij de Unie van Utrecht voegde. In 1585 voegde Arnhem zich, als hoofdstad van het gewest Gelre, bij de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. In 1817 werd het de hoofdstad van de provincie Gelderland in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Tijdens de 2e helft van de 19e eeuw groeide Arnhem sterk en was het de snelst groeiende stad van het land. Ook in de vorige eeuw 20e eeuw is Arnhem sterk uitgebreid. Voor de 21e eeuw heeft het stadsbestuur ook diverse grootse stedenbouwkundige plannen, met name voor het na-oorlogse wederopbouwgebied in de zuidelijke binnenstad (Rijnboogplan). Een nieuw centraal station en de herinrichting van de omgeving met woon-/winkel-/werk- en ontspanningsfuncties zal medio najaar 2015 gereed zijn. De stad Arnhem is tijdens de Slag om Arnhem in de Tweede Wereldoorlog grotendeels door bombardementen van zowel de Duitse als de geallieerde zijde verwoest. Ook werd de stad geplunderd door de Duitse bezetters toen deze de stad in 1944 lieten ontruimen.
De Veluwe
Grote delen van de Veluwe bestaan uit stuwwallen, die zo'n 150.000 jaar geleden ontstaan zijn in de voorlaatste ijstijd, het Saalien. Voorafgaand aan de ijsbedekking hadden grote rivieren daar dikke lagen zand en grind met dunnere lagen klei afgezet. Deze afzettingen zijn gevormd door de Rijn en Maas, maar ook door rivieren vanuit het oosten (onder andere door het zogenaamde eridanos riviersysteem). Toen in het Saalien, het ijs tot dit deel van Nederland oprukte werden deze rivierafzettingen opgestuwd in hoge stuwwallen, zoals op de Veluwe. In het zuiden van de Veluwe, bij Schaarsbergen, ontstond aan de voorkant van het ijs een grote sandrvlakte door sediment uit het smeltwater. Op deze sandrs zijn ook zwerfkeien te vinden die meegespoeld zijn met het smeltwater uit de ijskap. Ten zuiden van Harderwijk en bij Nunspeet ontstond tussen het ijs en de gevormde stuwwallen een glaciaal meer, waar zandige en kleiige glaciolacustriene afzettingen gevormd waren.[1] In de laatste ijstijd (het Weichselien) kwamen de gletsjers niet tot in Nederland, maar was de bodem wel permanent bevroren (permafrost). Door de toen heersende harde winden werden lagen dekzand afgezet, met name aan de flanken van de Veluwe. Bovenop de Veluwe vond erosie plaats in deze koude periode. Door de aanwezigheid van permafrost in het voorjaar kon smeltwater van de sneeuw niet makkelijk in de ondergrond infiltreren. Het gevolg was dat het water zich ging concentreren in stromen en de ondergrond ging eroderen waardoor de sneeuwsmeltwaterdalen (of droge dalen) gevormd werden. Toen het klimaat warmer werd, in het Holoceen, raakte de Veluwe bebost. In de Middeleeuwen zorgde zowel grootschalige boskap voor de ijzerindustrie[2] als intensieve landbouw ervoor dat de wind vat kreeg op de arme zandgronden. Hierdoor ontstonden grote zandverstuivingen en werden er stuifduinen gevormd. Door de boskap is er geen oerbos bewaard gebleven, een groot deel van de huidige Veluwse bossen is aangeplant ten gunste van de houtproductie.
Doesburg
Doesburg ontving stadsrechten in 1237, een jaar later dan het nabijgelegen Doetinchem. Door de strategische ligging aan de uitmonding van de Oude IJssel in de Gelderse IJssel, is Doesburg lange tijd een belangrijke vestingstad geweest. Doesburg was één van de vijf stemhebbende steden binnen de Staten van het kwartier Zutphen. Tevens had Doesburg een belangrijke economische en bestuurlijke functie als hoofdstad van het Richterambt van Doesburg. De Martinikerk met de 94 meter hoge toren getuigt nog van de toenmalige voorspoed. Door allerlei oorzaken, waaronder de verzanding van de Oude IJssel, nam de welvaart in Doesburg na de 15e eeuw af. In de Tachtigjarige Oorlog maakte Doesburg veel krijgsgeweld mee, zoals in het jaar 1572, toen de stad bezet werd door Geuzen onder leiding van Bernard van Merode en Willem IV van den Bergh van de week vóór pinksteren tot oktober. De graaf van den Bergh had eerst toegang tot de stad gevraagd, en daarop had de magistraat enige afgevaardigden naar het Hof van Gelre gezonden hoe ze zich hierover moesten gedragen, maar eer het antwoord binnen was, hadden de Geuzen de stad al ingenomen en geplunderd.[1] Vanaf 1586 kreeg Doesburg een vast garnizoen, gestationeerd in de Mauritskazerne (nu Mauritsveld) . Op 31 juli 1606 trok de Spaanse veldheer Ambrogio Spinola op naar de stad om de Staatse veldheer Maurits van Oranje te misleiden, alsof hij Deventer wilde aanvallen, waarmee de IJssel werd bedreigd. Maurits trapte in de list en doorzag niet dat de beweging naar Doesburg een afleidingsmanoevre was; een Spaanse troepenmacht probeerde langs Almelo het Zwarte Water over te steken, maar werd verslagen in de Slag bij de Berkumerbrug. Op last van Maurits werden de Doesburger verdedigingswerken flink verbeterd en uitgebreid in de jaren 1606-1629.[2] In 1672 werd Doesburg belegerd en veroverd door de Fransen; zij bezetten de stad tot 1674. Hierna kreeg Doesburg uitgebreide 17e-eeuwse vestingwerken naar ontwerp van Menno van Coehoorn, maar veranderde in een slaperig provinciaal vestingstadje en zou dat tot na de Tweede Wereldoorlog blijven. Dit had ook zijn voordelen, de historische binnenstad met zijn vele monumenten bleef goed bewaard. De stad werd daarom in 1974 als beschermd stadsgezicht aangewezen. In de Tweede Wereldoorlog werd Doesburg redelijk snel ingenomen door het Duitse leger. Na ongeveer 5 jaar bezetting werd Doesburg bevrijd, helaas hebben de Duitsers de Martinikerk, de Mauritskazerne, de watertoren en de molen opgeblazen. Omdat Doesburg tot 1923 officieel een vestingstad was, was stadsuitbreiding niet mogelijk. Na de Tweede Wereldoorlog werd de stad snel uitgebreid. De toren van de Martinikerk was in 1945 opgeblazen, maar werd in de jaren '50-'60 herbouwd. In de jaren '50 werd aan de oostelijke zijde van de stad de wijk Molenveld gebouwd. In de jaren zestig volgde de wijk De Ooi. Ten zuiden van de Oude IJssel volgden in de jaren zeventig en '80 de wijk Beinum, recent is ten zuiden van Beinum de wijk Campstede gebouwd. Aan het begin van de 21e eeuw is aan de IJsselkade een nieuwe woonwijk verrezen van 44 woningen en 124 appartementen onder architectuur van de Italiaanse architect Adolfo Natalini. In 2007 is daar begonnen met de bouw van een hotel met appartementen.
Doetinchem
De oudste vermelding van Doetinchem dateert uit 838 als villa Duetinghem, een nederzetting met een kerk. In de periode na 838 ontstond de versterkte stad Deutinkem met een kerk die ten geschenke werd gegeven aan de toenmalige bisschop van Utrecht. Andere naamvarianten die in de loop van de tijd gebruikt werden, waren Duttichem, Duichingen, Dotekom en Deutekom. Rond 1100 begon Doetinchem te groeien, en werd een stadsmuur gebouwd tegen plunderaars die meerdere malen probeerden de stad leeg te roven. In 1236 kreeg Doetinchem stadsrechten van graaf Otto II van Gelre; ook werd in dat jaar de stadsmuur met een meter verhoogd. De tot dan gebruikte vier slagbomen werden vervangen door vier grote stadspoorten: de Hamburgerpoort, de Waterpoort, de Gruitpoort en de Hezenpoort. Later werden er grachten omheen gegraven, en er werden voorpoorten gemaakt. Doetinchem werd belangrijk als handelsplaats voor boeren die er hun koopwaar op de markt kwamen verkopen. Deze markt werd gehouden op het Simonsplein en tot aan de Tweede Wereldoorlog bleef deze bestaan. Doetinchem was een van de vijf stemhebbende steden binnen de Staten van het kwartier Zutphen. Een grote stadsbrand in 1527 vernietigde alle gegevens van Doetinchem. Over Doetinchem uit de Middeleeuwen is hierdoor niet veel meer bekend. In 1672 is de stadsmuur grotendeels afgebroken. In de tweede helft van de 19e eeuw verdwenen de poorten en werd een groot deel van de stadswal weggehaald. De fundamenten van de stadsmuur uit het einde van de 13e of het begin van de 14e eeuw zijn gedeeltelijk nog aanwezig in de grond, en waren aan de voet ongeveer anderhalf [1] meter breed.[2] Doetinchem bleef rustig tot aan de Eerste Wereldoorlog, toen een paar grenswachters er de wacht hielden.

© TravelTalia | Vakantiemakers | Cooky Policy | Privacy Policy | Disclaimer | Hosting by COMBELL
logo
X
TravelTalia gebruikt cookies om je een zo goed mogelijke ervaring te geven. Meer informatie > Ik snap het!