Een 4 tal km ten zuiden van Kuta versmalt Bali om het schiereiland Bukit Badung te vormen. Een 5 km lange smalle strook verbindt het schiereiland met Bali en in tegenstelling tot wat je zou kunnen denken, is er een wereld van verschil tussen het schiereiland en de rest van Bali. Ontdek je in de rest van Bali prachtige groene heuvellandschappen, gecombineerd met prachtige rijstvelden, dan ontdek je dit net niet in Bukit Badung. Hier op het kalkplateau heerst immers een droog, dor en onvruchtbaar gebied doordat de karstbodem al het water dat er valt opzuigt en doet verdwijnen. Geen fijne plaats om te vertoeven dus, of toch? De laatste jaren maakt het eiland een enorme vooruitgang op toeristisch vlak. Ook al zal je hier geen weken verblijven, een uitstap naar het schiereiland is zeker de moeite waard! De prachtige kliffen zijn werkelijk adembenemend en surfers hebben het hier zeker en vast naar hun zin.

Denpasar is de metropool van het Balinese eiland. Het vroegere Badung probeert een combinatie te maken tussen de moderne Westerse beschaving en de Balinese tradities. Helaas is deze combinatie minder geslaagd dan je zou kunnen denken. Op enkele leuke bezienswaardigheden na, is het best om je reis niet af te stemmen op deze stad. Denpasar is immers een luide en chaotische stad die in contrast staat met de meeste andere steden en dorpjes. Onze raad: maak van Denpasar een daguitstap (of een kort weekenduitstapje) en trek dan naar andere oorden op het eiland die je in hogere sferen brengen.

Het noorden van Bali, ook wel de Buleleng regio genoemd, strekt zich uit van Gilimanuk en Pemuteran tot Singaraja en verder tot de regio in het oosten begrensd wordt door de Karangasem regio. In het begin van de 20ste eeuw was het noorden de belangrijkste toegangspoort tot Bali. Al snel werden echter de smalle zwarte zandstranden, die gevolgd werden door bijna uit de zee rijzende bergen, ingeruild voor de parelwitte stranden van het zuiden. Toch heeft ook Noord Bali heel wat te bieden. Van duiken in Menjangan of snorkelen in Pemuteran tot een tochtje met de dolfijnen in Lovina, hier kom je naartoe als je de drukte van het zuiden moe bent en het tijd is voor wat relaxatie. Tot in het noorden van Bali te geraken is al de helft van de belevenis op zich. Ga je langs de bergketen, dan zie je op je tocht prachtige vulkannen en meren. Ga je rondom de bergketens langs de oost- of westkust, dan passeer je tal van ondergewaardeerde culturele plaatsjes die wel degelijk een blik waard zijn. Het noorden oogt meer koloniaal en rustig, maar ook op architecturaal is er een merkbaar verschil tussen het noorden en het zuiden. De tempels in het noorden zijn veelal symmetrisch en men maakt meer gebruik van versieringen aan zowel tempels als poorten.

Op een 28 tal km ten noorden van Denpasar ligt het culturele neusje van de zalm van Bali: Ubud. De vroegere kunstenaarskolonie is een magneet voor natuur- en cultuurfanaten. Ubud zelf bestaat uit een lange hoofdstraat, de Jalan Raya Ubud, en lijkt op het eerste zicht niet zo bijzonder te zijn. Het tegendeel is echter een feit. Het enige wat je hoeft te doen is een zijstraat inslaan of een joelende massa tegemoet gaan en je vindt er onmiddellijk het hart van Bali: hanengevechten, talloze festivals en ceremonies en vele kunstenaars en ambachtslieden. Ga je nog iets verder uit het centrum, dan ontdek je verschillende tempelcomplexen, magnifieke trapsgewijze rijstvelden. In en rondom Ubud kan je dus zeker enige tijd van je vakantie spenderen. Als je houdt van Balinese kunst of dans, dan kom je hier zeker aan je trekken. Pas 's avonds ontdek je de ware aard van wat Ubud ooit was en kan je je laten meevoeren naar talloze dansvoorstellingen. Overdag kan je van hieruit ook prachtige natuurwandelingen maken in combinatie met heel wat cultuur.